Social design: Je tante uit Woensel
Tante Netty deelt al tien jaar lang complimentjes uit aan buurtbewoners. Met positieve interventies, altijd samen met een kunstenaar of designer, probeert de club buurten duurzaam te veranderen. Een gesprek over succesvolle stadsontwikkeling van onderop. “Inmiddels hebben we de formule wel gevonden.”
De situatie op maandagochtend bij Tante Netty aan de Edisonstraat in Woensel-West: zo’n zes ‘Netties’ zijn bijeen voor de wekelijkse meeting. Buurman Frans drinkt - ongevraagd - een bakkie mee. Zoals wel vaker staat de voordeur wagenwijd open. De lage drempel is de rode draad in dit verhaal.
Op de agenda staat vandaag vooral dit interview. Een terugblik op Tante Netty in de afgelopen jaren, van de eerste acties rond de Edisonstraat tot opdrachten door het hele land. En over hoe de organisatie ging professionaliseren en niet alleen steeds meer buurtbewoners wist te raken, maar ook de beleidsmakers aan het Stadhuisplein.
Maar eerst: wat of wáár is die hele Tante Netty? “We zijn een projectbureau”, vertelt Rob van Kaam die de pers en copy doet. “Een collectief van zzp-ers dat de wijken intrekt. We doen sociale interventies met hulp van jonge kunstenaars en designers om mensen meer te betrekken bij hun eigen buurt. We geven ze het zetje om mee te doen.”
De naam Tante Netty komt van het project waar het ooit allemaal mee begon, een offline interNET galerie. Netty dus, maar dan met het gevoel van je tante. “Iemand waar je makkelijk naar toe stapt om je verhaal te doen”, vat projectmedewerker Bart van Santvoort het samen.
“Mensen hebben soms gewoon veel sores aan hun hoofd. Dan moet je niet aankomen met wat ze allemaal nog meer moeten. Elk project begint eigenlijk met een praatje op straat, dan hoor je al hele vette verhalen, van een briljante postzegelverzameling tot het uitlopen van een marathon. Dat je meer kunt dan je denkt, dat is het gevoel dat we proberen aan te wakkeren.”
Neem buurman Frans, die op latere leeftijd de schoolbanken weer opzocht. De zestiger, type grote bek klein hartje, besloot vijf jaar geleden te leren lezen en schrijven. “Nu praat hij niet meer met z’n vuisten maar met woorden.” Het is een persoonlijke overwinning die symbool staat voor een hele wijk. Woensel-West, ruim tien jaar terug nog een van de 40 slechtste buurten van Nederland, is veranderd in een aantrekkelijke plek waar jonge gezinnen, arbeidsmigranten en de oude bewoners succesvol met elkaar samenleven.
“Eindhoven is aan het leren om een grote stad te zijn”, merkt Rob op. “En die stad is van iedereen, maar daardoor ook van niemand. We zijn heel erg gewend dat dingen voor ons worden opgelost, maar je kunt ook dingen zelf veranderen.”
Een doorn in het oog van veel wijken: zwerfafval. Tante Netty maakt er samen met ontwerpers als Roos de Bruijn en Bouke Bruins iets ludieks van. Bijvoorbeeld door de buurt in teams te verdelen en er een wedstrijdje van te maken wie zijn container het schoonst houdt (de zak ín de bak in plaats van ernaast) of door het omtoveren van de stortplaats in een stadsstrand (‘Costa del Bennekel’). Het is speels, esthetisch vet en je kunt er niet om heen. Beter nog: mensen gaan hun eigen buurt met andere ogen bekijken.
Inmiddels heeft Frans zijn koffie op. “Houdoe.” En komt het gesprek op hoe Tante Netty zelf geprofessionaliseerd is. Sinds mei is de leiding verdeeld in een zakelijke en een artistieke kant. Gaia van Egmond is verantwoordelijke voor het artistieke gedeelte. Zij helpt makers hun werk naar een hoger niveau te tillen en weet de juist ontwerpers voor de juiste opdracht te selecteren. Lisette Aarnink zorgt dat alle professionele partijen aan tafel zitten en de neuzen dezelfde kant op staan.
Belangrijk in de werkwijze van Tante Netty is dat kunstenaars zich helemaal op hun project kunnen richten en het organisatorische gedeelte door de Netties wordt afgevangen. Succesvolle acties worden nu ook ingezet in andere wijken in Nederland. Netty-ontwerper Ludo Schlechtriem: “We weten inmiddels heel goed wat wel werkt en wat niet.”
Van de taal van de straat is Tante Netty ook de taal van de beleidsmakers gaan spreken. Lisette: “Voor subsidieaanvragen moet je precies kunnen beschrijven hoe je te werk gaat. Maar onze kracht is juist het samenspel van buurtbewoners en designers. De uitkomst staat niet van te voren vast. Toch is dat ook voor ons een belangrijk leerpunt geweest, we kunnen nu goed aantonen wat de impact van onze projecten is. Inmiddels zijn we ook minder afhankelijk van subsidies en werken we steeds meer in opdracht. Maar op welke manier we het ook doen, de insteek is altijd kneiter positief.”